vertraagt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·traagt

Werkwoord

vervoeging van
vertragen

vertraagt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vertragen
    • Jij vertraagt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vertragen
    • Hij vertraagt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vertragen
    • Vertraagt!