vertederend
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vertederend (hulp, bestand)
- IPA: /vərˈtedərənt/
Woordafbreking
- ver·te·de·rend
Werkwoord
vervoeging van: | vertederen |
verbogen vorm: | vertederende |
vertederend
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | vertederend | vertederender | vertederendst |
verbogen | vertederende | vertederendere | vertederendste |
partitief | vertederends | vertederenders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
vertederend [1]
- van iets dat men er vriendelijk en teder door gestemd raakt
- Hij had een vertederend gezicht. Bij de Somme was zijn rechterslaap door een kogel geschramd. Hij was heel bang geweest, maar was ervanaf gekomen met een litteken dat zijn oog een beetje scheeftrok en hem iets speciaals gaf. [2]
- Vertederend! Douwe Bob ging vanmorgen in ijskoud Amsterdam een stukje fietsen met zijn dik ingepakte hondje. [3]
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord vertederend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vertederend" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Lemaitre, Pierre"Tot ziens daarboven" 2014 ISBN 9789401601931 pagina 16
- ↑ Tubantia om Tates 15-12-18 Miljuschka scheurt door Tokio en André waagt zich aan ballet
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Onvoltooid deelwoord in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %