verstoppen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·stop·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verstoppen
verstopte
verstopt
zwak -t volledig

Werkwoord

verstoppen

  1. overgankelijk iets ~: iets stoppen waar het niet gemakkelijk gevonden zal worden
    • De paaseieren waren in de tuin verstopt . 
  2. ergatief een nauwe gang of buis blokkeren
    • De afvoer van het toilet verstopte doordat er papier in gegooid was dat niet in water uiteenviel. 
  3. wederkerend zich ~ een schuilplaats vinden
    • Hij had zich achter de bank verstopt. 
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be