verspelde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·spel·de

Werkwoord

vervoeging van
verspellen

verspelde

  1. enkelvoud verleden tijd van verspellen
    • Ik verspelde. 
    • Jij verspelde. 
    • Hij, zij, het verspelde. 
  2. verbogen vorm van verspeld, voltooid deelwoord van verspellen
vervoeging van: verspelden…
verbogen vorm: verspeldee

verspelde

  1. verbogen vorm van verspeld, voltooid deelwoord van verspelden

Gangbaarheid