verslapen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·sla·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verslapen
versliep
verslapen
klasse 7 volledig

Werkwoord

verslapen

  1. wederkerend te lang blijven slapen met als gevolg dat men een afspraak mist
    • Hoewel we ons versliepen, haalden we het vliegtuig nog op het nippertje. 
     Op een ochtend versliep ik me en kwam te laat op de zwemtraining.[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044632767
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be