verschralen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·schra·len
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van schraal met het voorvoegsel ver- en met het achtervoegsel -en

Werkwoord

verschralen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verschralen
verschraalde
verschraald
zwak -d volledig
  1. door verlies van water van mindere kwaliteit worden
  2. armer worden, minder rijk worden
    • De raad stemde gisteravond unaniem in met de motie van de PvdA. Wethouder Erik Volmerink wees er op dat de gemeente al maaisel afvoert om bermen te verschralen en speciaal zaaizaad inkoopt voor loze stukken terreinen. De wethouder komt op verzoek van de raad binnenkort met een plan van aanpak en een kostenoverzicht. [2] 
    • Veel werkenden en gepensioneerden zien daardoor hun pensioenuitkering verschralen. Gepensioneerden kunnen minder uitgeven en werkenden gaan wellicht meer sparen als aanvulling op het pensioen. Door de lage rente moeten ze juist extra veel sparen. [3] 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen