verschijnsel

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  verschijnsel    (hulp, bestand)
• IPA: /vɛrsxɛɪnsəɫ/

Woordafbreking

• ver·schijn·sel

Woordherkomst en -opbouw

• Naamwoord van handeling van verschijnen met het achtervoegsel -sel

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	verschijnsel	verschijnsels verschijnselen
verkleinwoord	verschijnseltje	verschijnseltjes

Zelfstandig naamwoord

het verschijnsel o

1. iets dat zich voordoet

   • Dat is een vreemd verschijnsel. 

Verwante begrippen

• verschijning
• fenomeen, symptoom, teken

Hyponiemen

   

afkickverschijnsel afstotingsverschijnsel bijverschijnsel burn-outverschijnsel crisisverschijnsel cultuurverschijnsel frictieverschijnsel gebreksverschijnsel griepverschijnsel hemelverschijnsel levensverschijnsel lichtverschijnsel luchtverschijnsel menopauzeverschijnsel modeverschijnsel natuurverschijnsel nevenverschijnsel ouderdomsverschijnsel overgangsverschijnsel randverschijnsel recessieverschijnsel restverschijnsel slijtageverschijnsel spookverschijnsel stressverschijnsel taalverschijnsel tijdsverschijnsel tijdverschijnsel weersverschijnsel weerverschijnsel welvaartsverschijnsel ziekteverschijnsel

Vertalingen

    1. iets dat zich voordoet   

Duits: Phänomen (de) o Engels: phenomenon (en) Fins: ilmiö (fi) Frans: phénomène (fr) m Hongaars: jelenség (hu), tünemény (hu), tünet (hu) Japans: 現象 (ja)

Pools: fenomen (pl) m, zjawisko (pl) o Portugees: fenômeno (pt) m Servisch: pojava (sr) v Spaans: fenómeno (es) m Tsjechisch: úkaz (cs) m, jev (cs) m Zweeds: fenomen (sv) o

Gangbaarheid

• Het woord verschijnsel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verschijnsel" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.