verscheidde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: verscheidde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ver·scheid·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verscheiden |
verscheidde
- enkelvoud verleden tijd van verscheiden
- Ik verscheidde.
- Jij verscheidde.
- Hij, zij, het verscheidde.
- Ik verscheidde.