verpandden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: verpandden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ver·pand·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verpanden |
verpandden
- meervoud verleden tijd van verpanden
- Wij verpandden.
- Jullie verpandden.
- Zij verpandden.
- Wij verpandden.