verover

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·over

Werkwoord

vervoeging van
veroveren

verover

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van veroveren
    • Ik verover. 
  2. gebiedende wijs van veroveren
    • Verover! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van veroveren
    • Verover je?