veroordeel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: veroordeel (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ver·oor·deel
Werkwoord
vervoeging van |
---|
veroordelen |
veroordeel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van veroordelen
- Ik veroordeel.
- gebiedende wijs van veroordelen
- Veroordeel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van veroordelen
- Veroordeel je?