verongelijkt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·on·ge·lijkt
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van verongelijken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel [1]
stellend | |
---|---|
onverbogen | verongelijkt |
verbogen | verongelijkte |
partitief | verongelijkts |
Bijvoeglijk naamwoord
verongelijkt [2]
- boos door vermeend onrecht
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verongelijken |
verongelijkt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verongelijken
- Jij verongelijkt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verongelijken
- Hij verongelijkt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verongelijken
- Verongelijkt!
vervoeging van: | verongelijken… |
verbogen vorm: | verongelijkte |
verongelijkt
- voltooid deelwoord van verongelijken
Gangbaarheid
- Het woord verongelijkt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie. (echter niet als bijv. naamwoord)
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verongelijkt" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ verongelijkt op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 12
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voltooid deelwoord met alleen -t
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 96 %
- Prevalentie Vlaanderen 89 %