vermissing

Uit WikiWoordenboek
Niet aansprakelijk voor vermissing

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·mis·sing
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vermissing vermissingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vermissingv

  1. het verontrustend onvindbaar zijn van meestal een persoon, of anders een zaak
    • Faber verdween eind september na een fietstocht. Het lichaam van de 25-jarige studente werd na een vermissing van bijna twee weken op 12 oktober vorig jaar in Zeewolde gevonden. P. zat op dat moment vast in een kliniek in Den Dolder voor verschillende zeden- en geweldsdelicten in 2010. Omdat hij aan het einde van zijn straf zat, mocht hij onder voorwaarden naar buiten.[2] 
    • Het Team Grootschalige Opsporing, dat met twintig rechercheurs aan de zaak werkt, heeft inmiddels honderd tips binnengekregen over de dood van de tiener. De politie is met name geïnteresseerd in vissers die tussen de vermissing van Orlando op 18 februari en de vondst van het lichaam op maandag 26 februari op of rond het water van de Ypenburgse plas iets hebben gezien.[3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
59 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen