vermaardheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·maard·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vermaardheid vermaardheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

vermaardheid v [1]

  1. het beroemd zijn
     Ik slenterde door de straat en kon het niet laten naar binnen te gaan bij La Cupole, ook al verdacht ik het restaurant ervan flinke prijzen te hanteren vanwege hun vermaardheid onder toeristen.[2]
     Tallis en Byrd zíjn meesters. Maar laten we vooral ook Christopher Tye en John Sheppard niet terzijde schuiven. Ze mogen dan misschien niet de vermaardheid genieten van hun tijdgenoten Tallis en Byrd, ze kunnen zich zonder meer met hen meten, afgaande op de cd met Engelse motetten en misdelen die het vijfkoppige Hilliard Ensemble heeft opgenomen.[3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Henning Mankell (vert.Clementine Luijten en Jasper Popma)
    “Zweedse laarzen” (2015), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044535723
  3. Bronlink geraadpleegd op 14 april 2022 Weblink bron “Klassiek: Tallis, Tye, Sheppard - Hilliard Ens.” (11 juni 2008), Het Parool