verloskunde

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  verloskunde    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ver·los·kun·de

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  verlos ww  en  kunde 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	verloskunde	-
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

verloskunde v

1. (medisch) de studie van de zwangerschap en de bevalling

   • Het is zeer verkeerd om menschen die zonder geneeskundige vorming, alleen in het bezit zijn van eenige heelkundige kennis, tot de studie of tot het examen in de verloskunde toe te laten. 

2. de beroepsmatige begeleiding tijdens iemands zwangerschap en de bevalling

   • In de uitoefening vereischt de Verloskunde eene volledige opoffering van de gemakken des levens, en in sommige gevallen zelfs der gezondheid, en onbepaalde lust en bereidwilligheid tot hulp op ieder uur van den dag. 

Synoniemen

• obstetrie
• vroedkunde

Hyperoniemen

• gynaecologie

Afgeleide begrippen

• verloskundige

Vertalingen

    2. de beroepsmatige begeleiding tijdens iemands zwangerschap en de bevalling   

Engels: midwifery (en)

Fries: kreamkunde (fy)

Gangbaarheid

• Het woord verloskunde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verloskunde" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
98 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.