verkiest

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·kiest

Werkwoord

vervoeging van
verkiezen

verkiest

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verkiezen
    • Jij verkiest. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verkiezen
    • Hij verkiest. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verkiezen
    • Verkiest!