verifieerbaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ve·ri·fi·eer·baar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van verifiëren met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | verifieerbaar | verifieerbaarder | verifieerbaarst |
verbogen | verifieerbare | verifieerbaardere | verifieerbaarste |
partitief | verifieerbaars | verifieerbaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
verifieerbaar [1]
- wat door feiten bewezen kan worden
- ▸ Racisme ís ook een lastig onderwerp. Het is een fenomeen dat, voor de mensen die het niet aan den lijve ondervinden en zich er naar eigen zeggen niet schuldig aan maken, alleen plaatsvindt in de niet verifieerbare en subjectieve interacties tussen anderen.[2]
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord verifieerbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Haro Kraak“Waarin zit toch de witte angst om over racisme te praten?” (5 juni 2020), de Volkskrant