vergist

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·gist
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van vergissen: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
  • vervoeging van vergisten: de stam zonder -t omdat de stam al op -t eindigt en zonder ge- vanwege voorvoegsel

Werkwoord

vervoeging van
vergissen

vergist

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zich vergissen
    • Jij vergist je. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zich vergissen
    • Hij vergist zich. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van zich vergissen
    • Vergist je! 
vervoeging van: vergissen…
verbogen vorm: vergiste

vergist

  1. voltooid deelwoord van zich vergissen

Werkwoord

vervoeging van
vergisten

vergist

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van vergisten
  2. gebiedende wijs van vergisten
vervoeging van: vergisten…
verbogen vorm: vergiste

vergist

  1. voltooid deelwoord van vergisten