vergiet

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Plastic vergiet
Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·giet
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘teiltje met gaten’ voor het eerst aangetroffen in 1901.[1]
  • Verkorting van vergiettest ‘teil of kom met gaten’, samenstelling uit vergieten ‘uit-, overgieten’ en test ‘aardewerken pot’.[2]
enkelvoud meervoud
naamwoord vergiet vergieten
verkleinwoord vergietje vergietjes

Zelfstandig naamwoord

vergiet v/m of o

  1. (huishouden) ronde uitdruipbak met gaatjes in de bodem
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
vergieten

vergiet

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van vergieten
  2. gebiedende wijs van vergieten

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen