vergeeft

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·geeft

Werkwoord

vervoeging van
vergeven

vergeeft

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergeven
    • Jij vergeeft. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergeven
    • Hij vergeeft. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vergeven
    • Vergeeft!