vergaf

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·gaf

Werkwoord

vervoeging van
vergeven

vergaf

  1. enkelvoud verleden tijd van vergeven
    • Ik vergaf. 
    • Jij vergaf. 
    • Hij, zij, het vergaf. 

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
71 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be