verdringt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·dringt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verdringen |
verdringt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verdringen
- Jij verdringt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verdringen
- Hij verdringt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verdringen
- Verdringt!