verdragen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·dra·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verdragen
verdroeg
verdragen
klasse 6 volledig

Werkwoord

verdragen

  1. overgankelijk bestand zijn tegen (iets ergs)
    • Hij kon het harde geluid van het concert niet langer verdragen en ging naar huis. 
  2. overgankelijk (voedsel) kunnen verteren
    • Steeds meer mensen verdragen geen zuivel. 
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

de verdragenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord verdrag

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be