verdediging

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·de·di·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verdediging verdedigingen
verkleinwoord verdediginkje verdediginkjes

Zelfstandig naamwoord

de verdedigingv

  1. actie ondernomen om een aanval af te slaan
    • Hij werd daardoor in de verdediging gedreven. 
     Aanval is dan soms de beste verdediging.[1]
  2. diegenen die een actie als onder [1] ondernemen of geacht worden te zullen ondernemen (bij (sport) de achterhoede)
    • De verdediging van deze ploeg is niet bijster sterk nu deze goede speler geblesseerd is. 
  3. betoog waarin iets of iemand wordt verdedigd, apologie, verweerschrift
  4. ter verdediging: als verdediging
     Ter verdediging zei de arts dat het dragen van mondkapjes schadelijk is voor de gezondheid. Tijdens de coronacrisis sprak ze zich herhaaldelijk publiekelijk uit tegen de coronamaatregelen in het algemeen en tegen de mondkapjesplicht in het bijzonder.[2]
  5. (juridisch) advocaat of de gezamenlijke advocaten
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 3 januari 2023 Weblink bron “Liveconcert vanuit drie verschillende steden” (3 januari 2023), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be