vercijfert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·cij·fert

Werkwoord

vervoeging van
vercijferen

vercijfert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vercijferen
    • Jij vercijfert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vercijferen
    • Hij vercijfert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vercijferen
    • Vercijfert!