verbreedt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·breedt

Werkwoord

vervoeging van
verbreden

verbreedt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verbreden
    • Jij verbreedt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verbreden
    • Hij verbreedt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verbreden
    • Verbreedt!