verbogen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·bo·gen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
verbuigen

verbogen

  1. meervoud verleden tijd van verbuigen
    • Wij verbogen. 
    • Jullie verbogen. 
    • Zij verbogen. 
  2. voltooid deelwoord van verbuigen