verafschuw
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: verafschuw (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ver·af·schuw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verafschuwen |
verafschuw
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verafschuwen
- Ik verafschuw.
- gebiedende wijs van verafschuwen
- Verafschuw!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verafschuwen
- Verafschuw je?