verafgoodt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·af·goodt

Werkwoord

vervoeging van
verafgoden

verafgoodt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verafgoden
    • Jij verafgoodt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verafgoden
    • Hij verafgoodt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verafgoden
    • Verafgoodt!