velleïteit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vel·le·i·teit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord velleïteit velleïteiten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de velleïteitv

  1. (filosofie) een wil of bedoeling die onvolkomen is want niet beantwoordt aan de werkelijke mogelijkheden van het subject
    • [...] dat de gebeurtenissen die ons overkomen en de zorgen die ons kwellen, in onze geschiedenis misschien van meer beslissend belang [zijn] en meer sporen op het gezicht van een mens achterlaten dan de plannen, voornemens en velleïteiten die door ons hoofd ritselen.[3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Wiktionnaire
  2. velleïteit op website: Etymologiebank.nl
  3. Cornelis Verhoeven, 'Gezicht', in Trouw (20 april 2000).