vaarder
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vaar·der
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van varen met het achtervoegsel -der
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vaarder | vaarders |
verkleinwoord | vaardertje | vaardertjes |
Zelfstandig naamwoord
- iets dat of iemand die vaart
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord vaarder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.