uppie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • up·pie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord uppie uppies
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het uppieo

  1. in je uppie, in zijn uppie: in je eentje, in zijn eentje
    • Sinds de jaren zestig worden jaarlijks enkele tientallen wasberen gespot in het land, maar in de meeste gevallen gaat het om dieren die waarschijnlijk in hun uppie de Duitse grens zijn overgestoken naar ons land. De allereerste aanwijzing dat wasberen zich ook in Nederland voortplanten stamt van dertig jaar geleden, toen werd in Arnhem een vrouwtje doodgereden dat drachtig bleek te zijn geweest van vijf kleintjes. [3] 
    • De bondscoach hamerde op ‘gesloten’ spelen. Compact als team bij balverlies. Maar ook in blok compact heen en weer schuiven over het veld om ballen te veroveren. Tegen Engeland gebeurde dat één keer heel opzichtig niet en prompt was de 0-1 een feit (zie video hieronder). Kevin Strootman joeg door naar voren, maar had niet door dat hij dat in zijn uppie deed. [4] 
  2. halve cent
Synoniemen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
56 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen