uitprobeert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: uitprobeert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- uit·pro·beert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitproberen |
uitprobeert
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitproberen
- ... dat jij uitprobeert.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitproberen
- ... dat hij uitprobeert.