uitademen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·ade·men
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitademen
ademde uit
uitgeademd
zwak -d volledig

Werkwoord

uitademen

  1. adem uitblazen
    • Na het hardlopen was hij hevig aan het uitademen. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be