tukt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tukt

Werkwoord

vervoeging van
tukken

tukt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tukken
    • Jij tukt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tukken
    • Hij tukt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van tukken
    • Tukt!