tuigmeester
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: tuigmeester (hulp, bestand)
Woordafbreking
- tuig·mees·ter
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tuig en meester
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tuigmeester | tuigmeesters |
verkleinwoord | tuigmeestertje | tuigmeestertjes |
Zelfstandig naamwoord
de tuigmeester m
- (scheepvaart) iemand die verantwoordelijk is voor de vervaardiging van de tuigage van een schip
- De zeilen werden geheel met de hand genaaid onder leiding van de tuigmeester.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'tuigmeester' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ blz. 140 Het Statenjacht Utrecht
A. Hoving
Uitgeverij Van Wijnen, 2008
ISBN 9051943296, ISBN 9789051943290