trombocytopenie
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: trombocytopenie (hulp, bestand)
- IPA: /ˌtrɔmboˌsitopeˈni/
Woordafbreking
- trom·bo·cy·to·pe·nie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | trombocytopenie | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de trombocytopenie v
- (medisch) het symptoom dat men een te laag aantal bloedplaatjes of trombocyten heeft
- Alle verschijnselen die gepaard gaan met trombocytopenie, berusten op bloedingen.
Synoniemen
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. het symptoom dat men een te laag aantal bloedplaatjes of trombocyten heeft.
Gangbaarheid
- Het woord 'trombocytopenie' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.