tripleren
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tri·ple·ren
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van het Franse tripler "met drie vermenigvuldigen" (met het voorvoegsel tri- en met het achtervoegsel -eren) [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
tripleren |
tripleerde |
getripleerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
tripleren [2]
- overgankelijk verdrievoudigen
- inergatief een carambole maken nadat de bal tweemaal de band heeft geraakt
- inergatief (verkeer) een inhalend motorvoertuig zelf inhalen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord tripleren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel tri- in het Nederlands
- Achtervoegsel -eren in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Inergatief werkwoord in het Nederlands
- Verkeer in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal