triode

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Triode
RCA 808 direct verhitte vermogentriode
Uitspraak
Woordafbreking
  • tri·o·de
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘elektronenbuis met drie elektroden’ voor het eerst aangetroffen in 1937 [1]
  • afgeleid van de afkorting van elektrode met het voorvoegsel tri- [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord triode trioden
triodes
verkleinwoord triodetje triodetjes

Zelfstandig naamwoord

de triodev

  1. (elektrotechniek) radiobuis met drie elementen (kathode, anode, 1 rooster)
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

61 % van de Nederlanders;
66 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen