trekpleister

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trek·pleis·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord trekpleister trekpleisters
verkleinwoord trekpleistertje trekpleistertjes

Zelfstandig naamwoord

de trekpleisterv / m

  1. een locatie, zoals een museum of een pretpark, die een bijzondere aantrekkingskracht uitoefent op groepen mensen, vooral toeristen
    • Omdat alle toeristen naar dezelfde trekpleisters gaan is het daar altijd vreselijk druk. 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be