transporten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trans·por·ten

Zelfstandig naamwoord

de transportenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord transport


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
transportar

transporten

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van transportar
  2. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van transportar