touwen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tou·wen
stellend
onverbogen (alleen
attributief)
verbogen

Bijvoeglijk naamwoord

touwen

  1. van touw vervaardigd

Zelfstandig naamwoord

de touwenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord touw
     Mijn moeder vertelde eens bij het kampvuur dat haar eigen moeder in 1930 de top van de Matterhorn in Zwitserland had beklommen met touwen en stijgijzers.[1]

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be