toostten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toost·ten

Werkwoord

vervoeging van
toosten

toostten

  1. meervoud verleden tijd van toosten
    • Wij toostten. 
    • Jullie toostten. 
    • Zij toostten. 
     Toen ze in bed kroop nadat ze hem een vol glas cognac had gegeven, legde hij zijn hand op haar dij en ze haalde hem niet weg. Ze toostten.[1]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Blauwe ster” (2016), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044628265