toneelspeler

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • to·neel·spe·ler
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord toneelspeler toneelspelers
verkleinwoord toneelspelertje toneelspelertjes

Zelfstandig naamwoord

de toneelspelerm

  1. (beroep) iemand die een rol speelt op het toneel, in een film of televisieserie
  2. een aansteller, iemand die doet alsof
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be