toewerpen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·wer·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
toewerpen
wierp toe
toegeworpen
klasse 3 volledig

Werkwoord

toewerpen

  1. ditransitief iets in iemands richting gooien
    • Hij kreeg van zijn rivaal de handschoen toegeworpen. 
  2. (figuurlijk) een blik toewerpen: indringend naar iemand kijken
     Het was zo'n onschuldige opmerking dat van iedereen in de kamer alleen Oscar en Ingeborg onraad vermoedden en elkaar snel een waarschuwende blik toewierpen.[1]

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044625691
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be