toevalstreffer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·vals·tref·fer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord toevalstreffer toevalstreffers
verkleinwoord toevalstreffertje toevalstreffertjes

Zelfstandig naamwoord

de toevalstrefferm

  1. een succes dat met meer geluk dan wijsheid is verkregen
    • Met een enorme invasiemacht van 13 oorlogsschepen met zo'n 1300 man proberen de Hollanders Macau te veroveren. De Portugezen zijn niet tegen zo'n invasiemacht opgewassen, maar een toevalstreffer met een kanon afgeschoten door een Jezuïtische priester raakt de buskruitvoorraad van de Hollanders die daarop definitief afdruipen. 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be