toespraak
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- toe·spraak
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van toespreken.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | toespraak | toespraken |
verkleinwoord | toespraakje | toespraakjes |
Zelfstandig naamwoord
de toespraak v
- een voordracht voor een groter publiek
- Morgen is er een toespraak op het stadsplein.
Hyponiemen
Vertalingen
1. een voordracht voor een groter publiek
Gangbaarheid
- Het woord toespraak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "toespraak" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be