toepasten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·pas·ten

Werkwoord

vervoeging van
toepassen

toepasten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van toepassen
    • ...dat wij toepasten. 
    • ...dat jullie toepasten. 
    • ...dat zij toepasten.