toean

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·an
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord toean toeans
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de toeanm

  1. (Nederlands-Indië) respectvolle aanduiding van een man
    • Men bedenke ook dat Conrads Jim in havensteden gewoon een manusje-van-alles was, maar in Patoesan was hij toean (meneer) Jim. [2]
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

22 % van de Nederlanders;
11 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen