toddik
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tod·dik
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | toddik | toddikken |
verkleinwoord | toddikje | toddikjes |
Zelfstandig naamwoord
- smeerkees, smeerpoets
- Een ander maal werd hij 's avonds laat uitgejouwd voor toddik en hondenmepper. [3]
Gangbaarheid
- Het woord 'toddik' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "toddik" herkend door:
9 % | van de Nederlanders; |
3 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ toddik op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Manus Peet, Querido 1922
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be